Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG4615

Datum uitspraak2008-11-12
Datum gepubliceerd2008-11-18
RechtsgebiedAmbtenarenrecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Middelburg
ZaaknummersAwb 08/229
Statusgepubliceerd


Indicatie

Artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht; onvolledige gegevens; geen herstel verzuim geboden.


Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG Sector bestuursrecht AWB nummer: 08/229 uitspraak van de enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken inzake (naam), wonende te (woonplaats), eiseres, gemachtigde mr. N.D. Dane, advocaat te Woerden, tegen de korpsbeheerder van politieregio Zeeland, te Middelburg, verweerder. I. Procesverloop Bij besluit van 23 januari 2008 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het besluit van 10 oktober 2007, waarbij het op 31 augustus 2007 door eiseres ingediende ongevalsregistratieformulier niet in behandeling is genomen, ongegrond verklaard. Tegen dit besluit heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank. Het beroep is op 4 september 2008 behandeld ter zitting. Eiseres is daar verschenen bij haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden drs. P.D. Spies en P.J.M. de Smet. Ter zitting is het onderzoek gesloten. II. Overwegingen 1. Eiseres is als medewerkster wijksecretariaat werkzaam op het politiebureau te (plaats). Door middel van het bij verweerder in gebruik zijnde ongevalsregistratieformulier heeft zij melding gemaakt van een dienstongeval. Op het door verweerder op 31 augustus 2007 ontvangen ongevalsregistratieformulier heeft eiseres vermeld dat zij op of omstreeks 20 mei 2003 tijdens een teambuildingactiviteit in de (plaats) twee tekenbeten heeft opgelopen. 2. Verweerder heeft de melding van eiseres niet in behandeling genomen omdat het ongevalsregistratieformulier niet binnen 24 uur na het ongeval is ingediend en het formulier niet volledig is ingevuld, zonder dat daarvoor een afdoende verklaring is gegeven. In beroep heeft verweerder gesteld dat eiseres geen belang heeft bij deze procedure. 3. Eiseres heeft aangevoerd dat zij conform het bepaalde in artikel 11 van de Arbeidsomstandighedenwet de melding direct bij haar leidinggevende heeft gedaan. Voorts heeft eiseres aangevoerd dat zij heeft aangegeven klachten te ondervinden en dat het feit dat de ziekte van Lyme thans (nog) niet is vastgesteld, niet uitsluit dat dit in de nabije toekomst wel aan de orde kan zijn. 4. De vraag of eiseres belang heeft bij de beoordeling van het bestreden besluit beantwoordt de rechtbank, anders dan in de uitspraak 22 februari 2008 met AWB-nummer 07/887, bevestigend. De rechtbank acht van betekenis dat de rechtbank in deze zaak dient te beoordelen of verweerder in redelijkheid gebruik heeft kunnen maken van zijn bevoegdheid om het op 31 augustus 2007 ontvangen ongevalsregistratieformulier niet te behandelen, terwijl in de zaak met AWB-nummer 07/887 de vraag centraal stond of verweerder zich terecht op het standpunt had gesteld dat geen sprake was van een dienstongeval als bedoeld in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder z, van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp). 5. Met betrekking tot de vraag of verweerder in redelijkheid van de hierboven genoemde bevoegdheid gebruik heeft kunnen maken, overweegt de rechtbank het volgende. 6. Ingevolge artikel 4:5, eerste lid, aanhef en onder a en c, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan het bestuursorgaan, indien een aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag of indien de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking, besluiten de aanvraag niet te behandelen, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn de aanvraag aan te vullen. Voorts is in het vierde lid van dit artikel bepaald dat een besluit om de aanvraag niet te behandelen aan de aanvrager wordt bekend gemaakt binnen vier weken nadat de aanvraag is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken. 7. Ten aanzien van verweerders standpunt dat eiseres het ongevalsregistratieformulier te laat heeft ingediend, stelt de rechtbank vast dat voor de door verweerder gehanteerde termijn van 24 uur voor het indienen van het formulier, geen steun is te vinden in de door verweerder overgelegde stukken. Van een wettelijk voorschrift is evenmin gebleken. Het feit dat op het ongevalsregistratieformulier is vermeld dat het formulier binnen 24 uur na het ongeval moet worden ingezonden aan de korpschef, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende grondslag om uit te gaan van een fatale termijn. Voor zover er al sprake zou zijn van een termijnoverschrijding, blijkt uit de stukken niet dat verweerder onderzoek heeft gedaan naar de eventuele verschoonbaarheid van die overschrijding. Verweerder heeft slechts opgemerkt dat door eiseres geen redenen zijn ingebracht waardoor de overschrijding verschoonbaar zou zijn. De rechtbank stelt voorts vast dat uit de stukken niet blijkt dat eiseres door verweerder in de gelegenheid is gesteld het ongevalsregistratieformulier binnen een daartoe door verweerder gestelde termijn aan te vullen. Gelet op het bepaalde in artikel 4:5 van de Awb had het naar het oordeel van de rechtbank op de weg van verweerder gelegen om, indien hij van mening is dat onvoldoende gegevens zijn verstrekt, eiseres de mogelijkheid te bieden om dit verzuim te herstellen. Ten aanzien van het door verweerder ter zitting ingenomen standpunt dat eiseres in bezwaar de mogelijkheid is geboden om het verzuim te herstellen, merkt de rechtbank onder verwijzing naar de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 1 mei 1997 (www.rechtspraak.nl – LJN: ZB6861) op dat op zichzelf een dergelijk gebrek in de bezwaarprocedure kan worden hersteld, maar dat uit de stukken niet blijkt dat eiseres in de bezwaarfase daadwerkelijk door verweerder in de gelegenheid is gesteld het gebrek te herstellen. 8. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder niet bevoegd was om het ongevalsregistratieformulier niet in behandeling te nemen. Het beroep is gegrond en het bestreden besluit zal wegens strijd met artikel 4:5 van de Awb worden vernietigd. 9. De rechtbank ziet aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 644,-, uitgaande van een zaak van gemiddelde zwaarte en van twee proceshandelingen. III. Uitspraak De Rechtbank Middelburg verklaart het beroep gegrond; vernietigt het bestreden besluit; bepaalt dat politieregio Zeeland aan eiseres het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van € 143,- (honderddrieënveertig euro) vergoedt; veroordeelt verweerder in de kosten van deze procedure, aan de zijde van eiseres begroot op € 644,- (zeshonderdvierenveertig euro), te betalen door politieregio Zeeland aan eiseres. Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op door mr. G.H.Nomes, in tegenwoordigheid van W.J. Steenbergen, griffier. Tegen deze uitspraak kan een belanghebbende hoger beroep instellen. Het instellen van het hoger beroep geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht, binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak. Nota bene: In deze uitspraak is het beroep (deels) gegrond verklaard en is het bestreden besluit vernietigd. Als de rechtbank daarbij gronden van uw beroep uitdrukkelijk heeft verworpen en u wilt daarin niet berusten, moet daartegen binnen bovengenoemde termijn hoger beroep worden ingesteld. Afschrift verzonden op: